Dat is toch mijn moeder!?
..roept Pa blij verrast, verbaasd, als hij het gedichtje nog eens naleest.
Ik heb het hem net voorgelezen, uit het bundeltje dat ik voor hem meebracht. Het gedichtje heet ‘Aroma.’
Ja, Pa, dat gaat zeker ook over oma.
Hij leest het nog eens door. Zijn mond lip-leest de woorden die zijn ogen scannen. Hij ziet het verleden.
Echt, moeder! Goh!? Die onderrokken, en die eau de cologne. Ja, dat hadden alle vrouwen op het dorp.
Mijn oma, zijn moeder dus, droeg de authentieke kledij van het vissersdorp, Scheveningen. Ik heb haar niet anders gekend. Zij zal het zelf niet als folkloristische klederdracht hebben ervaren, het was gewoon de kleding die je in die jaren droeg als moeder, als oma. Laag over laag, met verstopte diepe zakken in de eerste of tweede onderrok.
Dat je dat zo kunt opschrijven, dat doe je helemaal zelf ?
Pa bekijkt mijn bundeltje met bewondering. Bijzonder eigenlijk hoe hij op z’n 90e op de kracht van een paar woorden terugvliegt door de tijd.
Ja, die rode zakdoek had ze altijd bij zich. En altijd au de cologne!
Pa ruikt het verleden, de geur komt boven door de herinnering. Meestal werkt dat andersom. Hij geniet de ervaring.
Er staan nog meer gedichtjes in Pa, die je wel zal herkennen. Ook over jou.
Ik lees er nog eentje voor: ‘De verleden tijd van was’. Geïnspireerd op zijn persoonlijke overwinning op de wasmachine, toen hij na het overlijden van mijn moeder er alleen voor stond. Nu moest hij al die huishoudelijke taken zelf oppakken, de apparatuur bedienen.
Moeder had het hem altijd wel erg makkelijk gemaakt, zij deed en regelde alles. Pa vond het best, en stak er een sigaartje bij op.
De wasmachine dus, de eerste wasmachine in hun bijna 60-jarig huwelijk en huishouden. Er was nooit geld voor, geen ruimte, en toen de kinderen de deur uit waren, hoefde het niet meer. Maar ja, deze was gratis, én zo goed als nieuw. Mijn moeder deed bij de installatie een historische voorspelling: ‘Je zal zien, we hebben nooit een wasmachine gehad, nu staat er eentje. Nu ga ik vast gauw dood.’
Zij overleed nog geen zes maanden later, van de ene op de andere dag. Pa moest zich maar zien te redden.
Hé, hij doet het! Hij doet het!
Ik hoor het hem nog roepen, triomfantelijk door de telefoon, ’s avonds, al best laat. Ik schrok even. Maar het was goed nieuws: Pa had de wasmachine aan de praat gekregen.
‘Ik heb net een wasje gedraaid.’
Een paar dagen later stapte ik de gang binnen en daar hing dat Tomado rekje aan de deur, met wat sokken, setje ondergoed, een theedoek; één van zijn eerste zelf gedraaide wasjes. De titel van het gedichtje hing er als het ware bij: ‘De verleden tijd van was.’ Het gedichtje is korter dan de aanloop en de uitleg. Maar Pa kan het waarderen.
Ik vind het meesterlijk, heel knap. Dat talent heb je echt van je moeder.
Daarmee doet Pa zichzelf te kort. Als het gaat om verbale creativiteit kan hij er ook wat van. Hij draaide zijn hand nooit om voor een toespraakje bij het pensioen van collega’s, bij het huwelijk van zijn kinderen, verjaardagen van kleinkinderen. Grappig, maar ook gevoelige woorden, bij een overlijden. Nog altijd noteert hij met hoofdletters zijn vaak wat plechtige, lief bedoelde woorden op een briefje, een kaartje, dat gaat dan netjes in een envelopje. Ik heb wat briefjes van Pa bewaard, het lijkt wel een soort ‘spijkerschrift’.
Heb je nog een paar van die boekjes? Ik ken een paar mensen die dat leuk vinden. Stuk of vier?
Dat is goed, Pa, ik neem ze de volgende keer mee.
Zo is Pa onverwacht ambassadeur van mijn gedichtenbundeltje ‘Voortschrijnend Inzicht’. Zijn oplevende interesse raakt mij. Heeft het te maken heeft met de aanhoudende Corona situatie? Dat hij in die herkenbare gedichtjes wat extra afleiding en tijdverdrijf ziet? Misschien, maar het komt uit zijn hart, is oprecht. En dat virus? Hij is er inmiddels wel aan gewend. ‘Die Macaroni crises duurt nog wel even, toch? Het is niet anders. Daar kun je ook wel een gedichtje van maken.’
Wie weet, Pa…
(wordt vervolgd)
(c) Bart van der Harst,
(De Macaroni dialogen – gesprekken met Pa ten tijde van Corona)